Julee, Namaste? (hallo, hoe gaat het met je?)
Lessen voor nu vanuit de Himalaya
Nieuwe bagage
Met een propvolle koffer reisde ik in 2011, als vrijwilliger naar de Zanskar Scholen in het hoge noorden van de Himalaya. Mijn doel: als leerkracht Engelse les geven aan jonge kinderen en het uitdelen van school- en sportmaterialen. Niet eerder was ik zo lang en alleen in een onbekend en volledig geïsoleerd gebied waar ik de taal niet sprak. Bij vertrek wist ik niet dat ik met een koffer vol rijke ervaringen zou terugkeren.
De afgelopen tijd denk ik vaak terug aan India. Nu we zijn teruggeworpen op onszelf en het samenzijn met vrienden en familie missen. De toekomst is onzeker. Mooi moment om de bagage te delen die ik vanuit India meenam.
Chaos
Bij aankomst in Oud-Delhi werd ik overvallen door een kakafonie aan auto’s, bussen, fietsen, brommers en tuktuks, strijdend om voorrang, de voetgangers en koeien op dezelfde weg ontwijkend. Op elke hoek een berg afval, loslopende honden, bedelende vrouwen – vaak met kind op de heup- en straatverkopers. Iedereen “trok” aan mij. Door gebrek aan speelruimte vliegerden de kinderen op de platte daken. Kleurrijke vliegers scheerden langs elkaar. Hollend, huppelend, balancerend op het dak (zonder balustrade langs de dakrand) trachtten de kinderen elkaars vliegers te snijden. Opgetogen ‘battelen’ was hun manier van buitenspelen. Overweldigd door deze indrukken, temidden van krottenwijken en toeristenhotels, had ik maar één oplossing: mee in de flow. Mijn bezoek aan een Sikh-tempel gaf me even ruimte. Op blote voeten en met bedekte haren in een oase van rust en zachte muziek.
Heen-en-weer geslingerd
Na een spectaculaire vlucht over de besneeuwde toppen van het hooggebergte, bereikte ik mijn eerste tussenstop in Leh, een gehucht onderaan de Himalaya. Ik kon daar nog één keer met het thuisfront skypen. Een dag later zou de buitenwereld onbereikbaar zijn.
Steeds verder van de bewoonde wereld, langs prachtige vergezichten, reisden wij twee dagen off-road naar mijn eindbestemming. Over hoge passen en langs ravijnen, met hier en daar een aardverschuiving. We moesten smeergeld betalen bij check-points. De toiletten langs de weg waren stinkende krotten met een gat in de grond waaromheen zwermen vliegen. In mijn “hotel” geen licht, geen douche, alleen een emmer koud water. De duisternis viel vroeg. Ik at voor het eerst de maaltijd die ik wekenlang zou krijgen. Buiten slenterden soldaten, de Kalasjnikovs onverschillig op hun zij, om de grens met Pakistan te bewaken.
Een school(tje) in de Himalaya
Stel je een vierkante stenen hut voor, met een dak van golfplaten. In het ‘klaslokaal’ liggen dunne matten op de betonnen vloer, waarop kinderen aan lage tafeltjes zitten. Een enkel lokaal met een klein krijtbord. Een meester – meestal een monnik – die met behulp van oude lesboekjes lesgeeft aan heterogene groepen. Jongens en meisjes gescheiden. De jongens krijgen les van 4-14 jaar. Meisjes tot hun tiende, daarna moeten zij meehelpen in en om het huis.
Als ouders zo arm zijn, dat zij niet in het onderhoud van hun kinderen kunnen voorzien, brengen zij hun kind naar een klooster. Het verblijft dan intern en krijgt gratis voeding en onderwijs. De kloosters leunen als gammele gebouwtjes tegen de bergen aan. Binnen sieren gebedsvlaggetjes, kleurige wandkleden en sari’s de muren op. Iedereen slaapt op de grond. Dicht tegen elkaar aan, op 5cm dunne matrassen. Er zijn nauwelijks sanitaire voorzieningen.
De dagen verlopen in het ritme van samen lessen volgen, in de moestuin werken, kippen voeren, zingen, mediteren en bidden. Net als overal zijn de kinderen hier fantasierijk en bedenken ze dans-, klap- en tikspelletjes. Altijd royaal met hun open glimlach en vriendelijkheid.
Julee, Namaste? (hallo, hoe gaat het met je?)
Eén van mijn taken was het verdelen van de school- en sportmaterialen. Met een kleine vrachtwagen brachten de chauffeur en ik de spullen rond bij de diverse (klooster)scholen. Overal werden we feestelijk ontvangen. De kinderen hingen slingers om onze hals en zongen een welkomstlied, de monniken (Lama’s) spraken een dankgebed uit. We werden gefêteerd op koekjes, thee, rijst met erwten of soep. Ze gaven ons hun eigen maaltijd. Het idee dat ik hun eten op at, verving mij met schaamte. Het werd me op mijn hart gedrukt dat ik hen beledigde als ik de maaltijd weigerde. Uitingen van dankbaarheid voor jouw komst waren belangrijker dan een volle maag.
Iedereen was vrolijk en gastvrij ondanks alle soberheid. De kinderen droegen ongewassen kleren en hun huid was vaal. Door de eenzijdige voeding, die bestond uit rijst met doorgekookte groenten, met soms een ei of een stukje kip, waren veel kinderen te klein voor hun leeftijd. Gewend aan zelfgemaakt speelgoed, zoals autootjes van draad en voetballen van afval, waren ze het meest blij met alle sportspullen. De schommels – in India gemaakt – namen ze met gejuich in ontvangst. Zoiets hadden ze nog nooit gezien! Die blije gezichtjes vergeet ik nooit.
Samen DOEN
Zodra ik ergens mee aan de slag ging, kwamen vanuit het niets mannen en vrouwen hulp aanbieden. Ook zonder dezelfde taal, begrepen we elkaar. Samen aanpakken, was voor de locale populatie heel gewoon. In het bijzonder denk ik nog aan de jonge monnik Lobsang. Hij zag dat ik hulp nodig had bij de logistieke obstakels om terug naar huis te keren.
Die vanzelfsprekendheid van hulp bieden, is iets wat ik vast wilde houden. In het onderwijs is er steeds meer sprake van ‘vraag gestuurd’ werken en strak taakbeleid. Waarom? Je kunt ook gewoon aanhaken als je ziet dat een collega hulp nodig heeft.
Wat ik je wil meegeven vanuit India
Dankbaar nam ik afscheid van de kinderen en de Lama’s. Van het gebied waar ik leerde de rust in mijzelf te zoeken en sterker te vertrouwen op nieuwe inzichten, maar zeker ook mijn intuïtie. Ik werd aardiger voor mezelf en daardoor voor mijn omgeving. Handvatten die me helpen in periodes van onzekerheid, gun ik iedereen.
De wereld staat ‘on hold’. We tonen, ondanks de 1,5 m afstand, warmte en oprechte aandacht voor elkaar. Wij maken er het beste van. We blijken met minder toe te kunnen en onze creativiteit neemt toe. Ik hoop dat we, als deze crisis achter de rug is, niet weer gaan jakkeren. Laten we minder druk op onszelf en op de kinderen leggen. Het hoeft niet allemaal meteen perfect.
Als we weer langzaam uit onze lockdown komen, maak er een feestje van op school. Vier dat iedereen weer bij elkaar is. Eerst aandacht voor lief en leed, daarna kan het onderwijsinhoudelijk weer rustig worden opgepakt. Laten we het gevoel van saamhorigheid vasthouden. Iets wat “gewoon” was bij de kinderen en de Lama’s in Zanskar. Werk vanuit tevredenheid en acceptatie met wat er ìs. Focus op wat er lukt en maak daar vanuit samen keuzes. Houd elkaar een spiegel voor en bied hulp als iemand struggelt. Zorg goed voor elkaar, maar bouw ook rustmomenten in. Af en toe afstand nemen, geeft nieuwe inzichten.
‘You can be the change you want to see’, Ghandi